Heel lang was Albanië gesloten voor buitenlanders en het was dan ook het meest geïsoleerde land van Europa. Die tijden zijn voorbij en de laatste jaren ontdekken steeds meer reizigers dat het een fantastische vakantiebestemming is. Langs de Adriatische en Ionische Zee heeft Albanië een kustlijn van maar liefst 450 kilometer en die is bezaaid met gouden zandstranden en dennenbossen. Het zuiden van die kust, tussen Vlorë en Ksamil, wordt de Albanese Rivièra genoemd en daar vind je de meeste zonaanbidders en festivalgangers.
Als je alleen aan die kust blijft heb je geen huurauto nodig, maar dan doe je Albanië echt tekort. Hoe verleidelijk de prachtige stranden ook zijn, er valt veel meer te ontdekken: spectaculaire bergen in het noorden en overal in het land oude steden en overblijfselen uit de Ottomaanse en Romeinse tijd. Je maakt er ook kennis met eeuwenoude tradities. Buiten de hotspots aan de kust vind je (nog) nauwelijks toeristen en dat is des te meer een reden om een auto te huren in Tirana en de bezienswaardigheden van Albanië te ontdekken. Want die zijn er te over zoals je hieronder kunt lezen in onze beschrijving van een rondreis met een huurauto door dit fabelachtige land!
Als je op de luchthaven van Tirana een auto hebt gehuurd, rijd je in minder dan twee uur naar Berat. Je kunt daarvoor twee routes volgen: via Elbasan in het binnenland (waarbij het eerste deel snelweg is, maar het tweede deel bochtig en smal) of via Durrës aan de kust, de tweede stad van Albanië. Als je voor die laatste mogelijkheid kiest, kun je vanaf het langgerekte strand van Dürres een eerste duik in zee nemen, hoewel de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de stranden in het zuiden van Albanië mooier zijn.
Maar het doel is dus Berat, bijgenaamd “de stad met duizend ramen”, omdat alle historische huizen meerdere, vrij smalle ramen hebben. Het is een van de oudste Albanese steden en zonder twijfel een van de mooiste. Het staat niet voor niets op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. De witte huizen tegen de steile heuvel met daarboven de citadel is een iconisch beeld van Albanië. Die citadel is behoorlijk groot, de muren omsluiten de hele top van de heuvel, met daarbinnen huizen, winkels en restaurants. Ook vind je er niet minder dan acht middeleeuwse kerken en twee van de oudste moskeeën in het land. Deze religieuze gebouwen hebben de atheïsmecampagne in de communistische tijd overleefd. Binnen de vestingmuren kun je uren doorbrengen, maar loop er ook eens omheen. Je hebt er mooie uitzichten op de stad en de bergen. ’s Avonds kuieren de inwoners gemoedelijk over de Bulevardi Republika door het Osumipark.
Berat heeft een heel interessant etnografisch museum. Alleen al het prachtige traditionele huis waarin het is ondergebracht maakt een bezoek aan dit museum de moeite waard. Je leert er over de lokale architectuur en de manier van leven in vroeger eeuwen. Vergeet niet een bezoek te brengen aan de sfeervolle wijk Gorica aan de overkant van de rivier. Je komt er door een smalle stenen brug uit de achttiende eeuw over te steken. Vanaf de terrasjes daar heb je een mooi uitzicht op de oude stad tegen de heuvel, die ’s avonds fraai verlicht is.
Even ten oosten van Berat ligt een nationaal park dat bestaat uit evenwijdige bergruggen van tussen de 2000 en 2500 meter hoog, met daartussen diepe valleien. Om het spectaculaire berglandschap te zien, rijd je met je huurauto over de goed geasfalteerde weg naar Çorovoda. Na ongeveer 35 kilometer kom je in het dorpje Bogovë, dat te midden van dramatische kliffen ligt. Loop naar de mooie waterval of maak dit plaatsje een uitvalsbasis voor fantastische rafting-excursies over de snelstromende rivier Osumi. Van maart tot eind april staat het water het hoogst, in mei en juni is het peil al lager en is de rivier minder wild.
Als je vanaf Çorovoda verder naar het zuidoosten rijdt, kom je langs nog veel meer punten met geweldig uitzicht op veelkleurige ravijnen, onder meer bij Vrima e Nuses. De steile wanden tot wel tachtig meter hoog, de vreemde rotsformaties en de watervallen die in de Osumi storten zijn bijzonder indrukwekkend. Als je wandelingen door de Osumikloof gaat maken, zijn waterschoenen een uitkomst!
De wegen die we hierboven noemden zijn goed geasfalteerd, maar er zijn in het park andere wegen die alleen begaanbaar zijn met een 4×4. Dat geldt ook voor veel wegen in overige nationale parken en in afgelegen (berg)gebieden. Als je daar wilt rijden, moet je een terreinwagen huren in Albanië.
Ook de sobere, maar prachtige stad Gjirokastër heeft een vesting op de top van een heuvel. In tegenstelling tot Berat is die vesting niet meer bewoond, maar je hebt er uiteraard wel een fraai uitzicht op de omgeving. Als je daar staat zal je opvallen dat de huizen hier minder uniform zijn dan in Berat. Weliswaar hebben ze ook veel ramen, maar geen enkel huis is hetzelfde. Het Skënduli-huis is een perfect voorbeeld van een woning van een rijke familie in Ottomaanse stijl. Het huis heeft een Turks bad, een trouwzaal, traditionele open haarden, prachtige houten gebeeldhouwde plafonds en kleurrijk textiel.
Het is heerlijk rondstruinen in de steile straatjes van de bazaar, maar nog leuker is de oude wijk Manalat, waar veel minder toeristen rondlopen. Het is een hoog deel van de stad en je hebt er verrassende doorkijkjes met uitzicht op de lager gelegen wijken. Vanaf sommige punten zie je de Ali Pasha-brug, oorspronkelijk een aquaduct over een ravijn dat water uit een bron op tien kilometer afstand transporteerde. Trek goede wandelschoenen aan als je ernaartoe wilt lopen, want het terrein is nogal rotsachtig. Probeer niet naar de brug te rijden met je huurauto, het is beter om die in de stad te parkeren, bijvoorbeeld bij een hotel (tegen een kleine vergoeding).
De stranden van Albanië vormen een van de grootste trekpleisters van het land en dus is het tijd om je huurauto naar de kust te sturen. Tenzij je in de zomer in Albanië bent en niet houdt van drukte, want de stranden zijn niet (meer) onontdekt. In het voor‑ en najaar valt de drukte mee, maar in het hoogseizoen zijn veel van de stranden vrijwel bedekt door ligstoelen, zeker de populaire zandstranden bij Ksamil. Maar eerlijk is eerlijk, een duik in het kristalheldere zeewater is onweerstaanbaar en zeker als je met kinderen reist zullen die dat heerlijk vinden.
Een alternatief is te stoppen bij Syri i Kaltër (Blauw Oog), een natuurlijke waterpoel die wordt gevoed door ondergrondse bronnen en omgeven is door wilde varens, eiken en platanen. Niet om in te zwemmen overigens, want het opborrelende water is ijskoud. De afslag vanaf de SH99 staat duidelijk aangegeven. Je kunt hier het beste zo vroeg mogelijk in je huurauto naartoe rijden, omdat ook deze attractie in de zomer veel toeristen trekt.
Op een schiereilandje net buiten Ksamil ligt de voormalige stad Butrint. Er zijn sporen van bewoning gevonden die zo’n dertig eeuwen teruggaan, maar de nederzetting werd pas echt op de kaart gezet door de Grieken, gevolgd door de Romeinen, Byzantijnen en Venetiërs. Van al deze overheersers zijn veel goed bewaarde overblijfselen te vinden, onder meer de akropolis en het amfitheater van de Grieken, baden, mozaïeken en het forum van de Romeinen, een basiliek en doopkapel van de Byzantijnen en een Venetiaans fort. Het is fascinerend om er rond te lopen, niet alleen om de historische betekenis, maar ook om de ligging midden in prachtige natuur. Het Nationaal Park Butrint omvat dan ook veel meer dan alleen de archeologische vondsten.
Hierboven noemden we al de badplaats Ksamil, maar dat is slechts het zuidelijke puntje van de Albanese Rivièra. De belangrijkste toegangspoort tot de stranden aan de kust is Sarandë, vijftien kilometer ten noorden van Ksamil. Deze badplaats is sterk ontwikkeld en in de zomermaanden erg druk en dat geldt ook voor de andere grotere badplaatsen langs de kust. Rustige stranden zijn wel te vinden, maar vaak moet je daar een lange wandeling (over soms moeilijke paden) voor maken. Sommige stranden trokken tot voor kort weinig badgasten, maar zijn inmiddels ten prooi gevallen aan de bouwwoede van hotelketens. Toch zijn er wel pareltjes te vinden, zoals strandjes die je alleen per boot kunt bereiken. Ook met je huurauto kun je naar stillere stranden rijden. Hieronder geven we je enkele tips voor stranden die (nog) relatief rustig zijn en waarvoor je niet al te ver hoeft te lopen.
Net ten zuiden van het drukkere Lukova Beach ligt het restaurantje The Old Anchor. Het strand daar vlakbij is rustig. Het laatste deel van de weg ernaartoe is onverhard. Je kunt er prima overheen rijden met je gehuurde auto, maar rijd wel langzaam om te voorkomen dat opspattende steentjes schade veroorzaken.
Als je over de SH8 van Lukova naar het kasteel van Porto Palermo rijdt, zie je vlak daarvoor aan de linkerkant een klein strandje. Langs het weggetje ernaartoe kunnen slechts enkele auto’s parkeren en dat is precies de reden waarom maar weinig mensen dit strandje bezoeken.
Net ten zuiden van de badplaats Jala is een parkeerplaats, waar je de huurauto kunt stallen om naar het Guma-strand te lopen, een afstand van zo’n 400 meter. Sommige mensen rijden verder door over het onverharde pad om dichter bij dat strandje te parkeren.
Het is twintig minuten lopen vanaf de parkeerplaats voor Gjipe Beach (bij het plaatsje Iljas), dus doe dit niet op het heetste moment van de dag. Na die wandeling word je beloond met een prachtig strand, dat niet druk is. Natuurlijk heb je ook hier weer kristalhelder zeewater, maar het aardige van dit strand is dat het aan het einde van een ravijn ligt. Je kunt een mooie wandeling maken door de indrukwekkende kloof (Kanione i Gjipese) en daarna weer in zee plonzen om af te koelen. Bergbeklimmers halen hun hart op bij de klimrots, die ’s middags in de schaduw ligt.
Zelf op zoek naar een rustig plekje? Rijd dan met je huurauto over de schitterende kustweg (SH8) van Sarandë naar Dhërmi en wees bedacht op elke kleine afslag die naar het water zou kunnen leiden.
Vind je het leuk om met je huurauto over een kronkelige bergpas te rijden? Dan kom je tussen Dhërmi en Vlorë aan je trekken! De weg is in uitstekende staat en de uitzichten zijn gewoonweg subliem: aan de ene kant grillige rotsen, aan de andere kant de azuurblauwe zee en hagelwitte stranden. Op het hoogste punt zijn enkele restaurants, waar je onder het genot van een drankje en hapje volop geniet van dit panoramische vergezicht.
Vlorë is een vrij drukke badplaats, maar trekt vooral bezoekers uit Albanië zelf. Daardoor heeft de stad veel van z’n authentieke sfeer behouden, vooral in het oudste gedeelte. Net buiten Vlorë kun je vanaf het dorpje Zvërnec over een vlonderpad naar een eilandje lopen in de Narta Lagune, waar een oud Byzantijns kerkje uit de veertiende eeuw staat. De lagune heeft grote aantrekkingskracht op verschillende (trek)vogels. Om vogels te spotten rijd je over de smalle weg die langs de noordkant van de lagune loopt. Er is zelfs een speciaal uitkijkplatform. Als je verder rijd (onverharde weg, voorzichtig met je huurauto!) kom je op het brede en rustige zandstrand Hidrovor.
Van Vlorë is het ruim drie uur rijden naar Shkodër, een kleine, maar levendige stad in het noorden van Albanië. Het ligt aan de samenloop van drie rivieren (Drin, Buna en Kir), die uitmonden in het grote Meer van Shkodër, waar de grens met Montenegro dwars doorheen loopt. De stad heeft een gezellig centrum, vooral rond de verkeersvrije Rruga Kolë Idromeno met vele restaurants, cafés en koffiebars. Die straat is niet moeilijk te vinden: loop richting de Ebu Bekër moskee die het centrum domineert en je bent er.
De grootste attractie van Shkodër is het kasteel Rozafa, het dominante fort dat je ongetwijfeld al hebt zien liggen toen je in je huurauto de stad binnenreed. Al in de oudheid was hier een vesting, maar wat je er nu ziet zijn de overblijfselen van een kasteel uit de Venetiaanse tijd. In het museum van het fort zie je een beeld van een vrouw die half in de muur verdwijnt. Het verhaal daarachter moet je zelf maar ontdekken als je er bent. Hoewel het kasteel een ruïne is – in tegenstelling tot veel andere forten in Albanië – is het toch een bezoek waard, al was het alleen al om het uitzicht over de stad, de drie rivieren en het Meer van Shkodër. Dat meer is het grootste van Zuidoost-Europa en wordt omgeven door bergen en wetlands. Je kunt er vogels spotten, maar ook zelf actief zijn door te paddleboarden of kajakken. Als je een auto hebt gehuurd, kun je gemakkelijk naar de Mesi-brug ten noordoosten van Shköder rijden, een prachtige Ottomaanse brug uit de achttiende eeuw.
Je kunt van Shkodër rechtstreeks naar het bergdorpje Teth rijden en sinds de weg geasfalteerd is, kost je dat slechts twee uur. Het is een prachtige weg, maar nog mooier is om de veerboot over het Koman stuwmeer te nemen, waarbij je de huurauto mag meenemen op de ferry. Dat gezegd hebbende, je kunt van het eindpunt van de veerboot naar Valbona rijden en vervolgens door een vallei naar Teth lopen, maar er is tussen die twee plaatsen geen rechtstreekse weg voor auto’s. Als je de huurauto meeneemt is het aan te raden van tevoren een plaats te reserveren op de veerboot. De reis duurt tweeënhalf uur en je zult je vergapen aan de prachtige omgeving, die wel wat doet denken aan Noorse fjorden.
Van het eindpunt van de veerboot, Fierzë, is het dertig minuten rijden naar Valbona. De wandelroute door de ongelooflijk mooie Valbona-vallei is zo’n zestien kilometer lang, langs machtige bergtoppen, dichte bossen en indrukwekkende watervallen. Als je geen trek hebt in zo’n lange tocht, kun je van Valbona je uitvalsbasis maken, want er zijn vanuit het dorpscentrum diverse wandelpaden, variërend van gemakkelijk tot middelzwaar. Tijdens hoogzomer worden de plaatsjes en de vallei ertussen druk bezocht, in de maanden juni en september is het er rustiger. In de overige maanden kan er veel sneeuw vallen, waardoor de wandeling vrijwel onmogelijk wordt.
De SH23 leidt van Valbona naar Kukës. Dat is een goed geasfalteerde, zij het smalle en bochtige weg. Kukës is een niet erg inspirerende stad, omdat het helemaal opnieuw werd opgebouwd, nadat het oude stadje in de jaren zeventig werd verzwolgen door de aanleg van een stuwmeer. Vanaf de SH23 had je al uitzicht op dit stuwmeer, waardoor Kukës bijna helemaal wordt omgeven. In deze streek kun je mooie bergwandelingen maken, onder meer naar de hoogste top in de omgeving, de berg Gjallica (2489m).
Van Kukës rijd je via de nieuwe brug over de Drin en de snelweg A1 in twee uur naar Krujë, net ten noorden van Tirana. Krujë is beroemd, omdat de nationale held Skanderbeg zich hier in de vijftiende eeuw lang verzette tegen de opmars van de Ottomanen. Na zijn dood namen de Ottomanen het land alsnog in en ze bleven er vier eeuwen. In het kasteel van Krujë leer je alles over deze geschiedenis. De Ottomaanse bazaar in de stad is wel aardig, maar ook erg toeristisch, er worden vrijwel uitsluitend souvenirs verkocht.
Terug in Tirana moet je allereerst je huurauto inleveren, want in de stad zelf heb je die niet nodig. De hoofdstad van Albanië is een mix van Ottomaanse en Italiaanse architectuur, afgewisseld door blokken uit de communistische tijd, die destijds grauw van kleur waren, maar inmiddels in vrolijke kleuren zijn geschilderd. Blloku (‘het blok’) was vroeger alleen toegankelijk voor de elite van de communistische partij, tegenwoordig is het een trendy uitgaanswijk. Over de communisten gesproken: die waren panisch dat het land zou worden aangevallen en daarom vind je overal in Albanië betonnen bunkers. In het noordoosten van Tirana staat een bunker die was bedoeld voor de top van de partij. In deze Bunk’Art 1 is de oorspronkelijke inrichting bewaard gebleven. Vlak bij deze bunker is het startpunt van de kabelbaan naar de top van de berg Dajti (1613m).
Er zijn nogal wat paniekverhalen over autorijden in Albanië. De Albanezen zouden zeer roekeloos rijden en de wegen zouden vooral bestaan uit grote gaten met hier en daar een stukje asfalt. Dat beeld is zwaar overdreven en verouderd. Het is waar dat sommige Albanezen wat anders rijden dan de meeste bestuurders in Noord-Europa, zeg maar met Zuid-Europees temperament. Als je een beetje alert bent (vooral in onoverzichtelijke bochten), zul je geen problemen ondervinden. Alle hoofdwegen zijn de laatste jaren flink onderhanden genomen en zijn over het algemeen in goede staat. Alleen in erg afgelegen gebieden zijn er slecht onderhouden wegen, maar je zult die niet tegenkomen als je met een huurauto de roadtrip volgt die we hierboven beschreven.
Wat de beste tijd is om met een huurauto door Albanië te toeren is afhankelijk van waar je naartoe wilt. Voor de meeste mensen zijn de lente (april-juni) en de herfst (september-oktober) de beste periodes. Het is dan niet te heet en er is minder kans op neerslag in de vorm van regen of sneeuw. In de late lente staan de rivieren vol water, in de herfst kunnen die zijn drooggevallen. Als je een auto huurt om er vooral in de noordelijke berggebieden mee rond te rijden, is de zomer juist een prima seizoen, want het is in de bergen veel koeler dan in het lager gelegen zuiden van Albanië. Wil je graag veel van de mooie stranden bezoeken, maar hou je niet van drukte, ga dan in juni of september naar Albanië.
Het openbaar busvervoer in Albanië is alleen redelijk tussen de grotere plaatsen. Op populaire routes kunnen er een of twee bussen per uur rijden, maar op routes die minder in trek zijn rijdt soms slechts één bus per dag. Bovendien kost reizen met de bus – door de talrijke haltes – veel tijd. Als je het beste uit je vakantie in Albanië wilt halen, is het huren van een auto een must. De goed onderhouden wegen voeren je door weelderige valleien in het binnenland, door de indrukwekkende bergen in het noorden en langs de magnifieke kustlijn langs de Adriatische en Ionische Zee. Met het raampje open worden al je zintuigen geprikkeld tijdens een reis door Albanië. Als je een auto huurt in Tirana heb je alle vrijheid en kun je rijden naar plekken waar geen bus komt. Waar wacht je nog op? Reserveer nu een huurauto voor een fantastische reis door adembenemend Albanië!
Welke verzekeringen kies ik, hoe zit het met borg? Lees onze artikelen met handige informatie en tips. Zo kies je de juiste huurauto.