Valencia is een geweldige stad om enkele dagen in door te brengen. Het is, na Barcelona, het belangrijkste culturele centrum langs de Spaanse Middellandse Zeekust. De stad combineert een oud centrum met het hypermoderne en razend interessante Ciutat de les Arts i les Ciències (Stad van Kunst en Wetenschap). Valencia is de hoofdstad van de Comunidad Valenciana, die naast de provincie Valencia bestaat uit de provincies Castellón (met de Costa del Azahar) en Alicante (met de Costa Blanca). De stad is de toegangspoort tot eindeloze stranden aan die costa’s, maar ook tot het ongelooflijk gevarieerde binnenland.
Als je denkt dat de regio Valencia alleen maar om de kust draait, heb je het mis. Je vindt er bossen, lagunes, karakteristieke stadjes en dorpen, wild stromende rivieren, watervallen, hoge bergen en uitgestrekte vruchtbare boomgaarden. De architectuur weerspiegelt de geschiedenis: van Romeinse ruïnes en Moorse forten tot gotische kathedralen en modernistische meesterwerken. Onze dagtrips hieronder concentreren zich vooral op bezienswaardigheden in het binnenland, maar we geven ook tips hoe je met je huurauto naar de beste stranden en leukste stadjes aan de kust kunt rijden. En wist je dat je de lekkerste paella bij een klein restaurantje ergens in een dorpje eet? Huur dus een auto en ga eropuit!
Vanuit Valencia rijd je met een huurauto in ongeveer anderhalf uur naar Montanejos. Tenminste, als je onderweg niet stopt en daar is genoeg aanleiding voor. Kies bijvoorbeeld voor de mooie route over de CV-25 door ruig terrein, dichte bossen en pittoreske dorpjes. Olocau is een prachtig bergdorpje, omgeven door steile kliffen. Net buiten het plaatsje Navajas loopt een mooi wandelpad langs het riviertje de Palancia naar de Salto de la Novia, een waterval met een verhaal. De naam betekent ‘Bruidssprong’ en volgens de legende was het traditie dat een net getrouwd stel de rivier over moest steken. Als dat lukte zonder het water aan te raken, zou dat geluk en voorspoed brengen. Helaas viel de bruid in één geval in het water. De bruidegom probeerde haar te redden, maar ze werden allebei door de stroming meegesleurd. De waterval van dertig meter hoog wordt ook wel de ‘Bruidssluier’ genoemd en bij voldoende water kun je onderaan heerlijk zwemmen. Vervolgens rijd je, na het dorpje Xèrica, via alweer een prachtige route door de Sierra de Espadán naar Montanejos.
De helende eigenschappen van de thermale bronnen bij Montanejos waren al bekend bij de Romeinen. In de dertiende eeuw liet de Moorse koning Abu Zayd er Arabische bronbaden bouwen. Dankzij de voedingsstoffen in het water zouden de vrouwen uit zijn harem “hun jeugd en schoonheid voor altijd behouden”. Deze baden staan bekend als Fuente de los Baños en hebben het hele jaar door een constante temperatuur van 25 graden Celsius. In de zomermaanden en tijdens de Paasweek kan het hier erg druk zijn en moet je bovendien betalen voor toegang. In het laagseizoen is de toegang gratis en heeft het water diezelfde aangename temperatuur.
Er zijn nog twee andere bezienswaardigheden rond Montanejos. De eerste is El Chorro (De Straaljager), een enorme waterstroom die uit de zijkant van een klif schiet. Vanaf de parkeerplaats (eigenlijk een zijweggetje) langs de CV-20 loopt een pad naar een brug over de rivier, waar je perfect zicht hebt op deze horizontale waterfontein. Niet ver hiervandaan ligt het grote stuwmeer Embalse de Arenós. Diezelfde CV-20 kronkelt langs diverse uitkijkpunten en op het meer zelf kun je kajakken. Er zijn vele wandelpaden in de omgeving van Montanejos, van makkelijk tot uitdagend. Een makkelijke rondwandeling van ruim vier kilometer is Sendero Familiar (Familiepad). De route begint net ten noordwesten van Montanejos en loopt via de Fuente de los Baños en de kloof van de rivier de Mijares naar de indrukwekkende Cueva Negra (Zwarte Grot).
Je kunt erg actief zijn in de omgeving van Montanejos: naast wandelen en kajakken kun je er raften op de wilde rivier en ook zijn er veel mogelijkheden voor canyoning en bergbeklimmen.
Net ten noorden van Valencia ligt de bergketen Sierra Calderona. Neem vanaf de noordelijke randweg van Valencia de CV-315 richting Poble Nou. Dat eerste deel is weinig inspirerend, maar als je het riviertje de Carraixet bent overgestoken zie je in de verte al de bergen liggen. Vlak voor Náquerra sluit je aan op de CV-310 en klimt de weg omhoog door dennenbossen en rotspartijen naar Serra. Naast het mooie landschap van kalksteenrotsen en ‑kloven kun je er genieten van vogels, waaronder torenvalken, haviken, steenarenden, gieren en buizerds. Naarmate je hoger komt, worden de uitzichten steeds dramatischer. Op heldere dagen kun je de Middellandse Zee zien.
Sla net na Serra af naar de CV-334 voor het Mirador del Garbí, dat een weids uitzicht biedt op de omliggende bergen en valleien. Aan de noordkant van de bergketen ligt het historische stadje Segorbe. De oude stadsmuren werden oorspronkelijk gebouwd tijdens de Moorse overheersing, maar wat je nu ziet is grotendeels uit de veertiende eeuw. Bij de Torre del Botxí (Executietoren) is een oud aquaduct dat water van een bron in de omgeving naar de stad bracht. Het Castell i Fort de l’Estrella lijkt een tikje té goed gerestaureerd, het doet bijna nieuw aan.
De naam lijkt erg op het natuurgebied dat we hierboven noemden, maar Los Calderones ligt op een hele andere plek: ruim zestig kilometer ten noordwesten van Valencia. Vanaf het vliegveld van Valencia is het overigens maar vijftig kilometer rijden naar het dorpje Chulilla, dat aan een indrukwekkende kloof ligt. Het is een waar paradijs voor wandelaars en klimmers. De vijf kilometer lange Ruta de los Calderones voert over twee hangbruggen diep de kloof in langs de rivier de Turia naar een mooi stuwmeer. De kalkstenen steile rotswanden zijn op sommige plekken meer dan tachtig meter hoog. Diep in zo’n ravijn ligt de zogeheten Blauwe Plas (Charco Azul), waarin een houten platform is gebouwd en je heerlijk kunt zwemmen. Tenminste, als je niet wordt afgeschrikt door het behoorlijk koude water.
Je kunt je huurauto parkeren bij het begin van de route, even ten noorden van Chulilla. In het dorp zelf leiden kronkelige steegjes naar de ruïne van het Castillo de Chulilla, dat op een rots boven het dorp uittorent. Vanaf de top heb je een prachtig uitzicht over de streek.
Een makkelijke dagtocht vanuit Valencia is naar Xàtiva, op een uurtje rijden ten zuiden van de stad. De grote trekpleister is het bijzondere Castell de Xàtiva (in Spaans: Castillo de Játiva). Het is het beste om je tickets vooraf online te kopen. Je huurauto kun je vlak bij de ingang parkeren, behalve op zon- en feestdagen, omdat het kasteel dan erg veel bezoekers trekt. Op die dagen rijdt er een gratis pendelbus vanaf de Plaça Espanyoleto. Of parkeer de auto sowieso in Xàtiva en volg het pad omhoog vanaf de kerk Ermita de Sant Feliu via de grotten Cova dels coloms.
Het kasteel vormt het hoogste punt van de verdedigingsmuren die ooit het hele middeleeuwse Xàtiva omsingelden. De unieke smalle zadelvorm vereist dat bezoekers op het laagste punt naar binnen gaan. Je ziet dan aan de ene kant het kleine kasteel (Castell Menor) omhoog kronkelen en aan de andere kant het uitgestrekte grote kasteel (Castell Major). Je hebt er een geweldig panoramisch uitzicht over de Vall de Bixquert. Het kleinere kasteel werd oorspronkelijk gebouwd in de tijd van de Iberiërs, vóór het begin van onze jaartelling. Later was het een belangrijk fort langs de Romeinse Via Augusta. In de Moorse tijd werd het fort uitgebreid met het grotere kasteel. Nadat de Moren waren verdreven, voegden de christelijke koningen er gotische elementen aan toe. De imposante architectuur maakt het kasteel tot een juweeltje, nog versterkt door de fantastische vergezichten.
Vergeet het stadje zelf niet met als centrale ontmoetingsplein het Plaça del Mercat, een uitstekende plek voor een hapje of drankje. Het museum voor schone kunsten, La Casa de l’Ensenyança, heeft onder meer een portret van koning Filips V. Die gaf tijdens de Spaanse Successieoorlog opdracht tot het in brand steken van Xàtiva. Uit protest hangt het schilderij ondersteboven.
Eigenlijk moet je vanuit Xàtiva niet meteen terugrijden naar Valencia, maar een route volgen langs de rivier de Júcar. Je rijdt er langs diepe kloven en watervallen, en door pittoreske dorpjes. Op weg ernaartoe, net buiten Xátiva, kun je een wandeling maken langs drie watervallen of door de grotten van het natuurpark La Cabrentà. Ook even verderop is er een mooie waterval van 25 meter hoog, Salto de Chella. En dit is nog maar het begin. Voordat je de Júcar bereikt, kun je heerlijk badderen in een van de vier natuurlijke zwembaden van Los Charcos de Quesa. De stad Cofrentes ligt aan de samenloop van de Júcar en de Cabriel. Je kunt er een boottocht maken door de Cañones del Júcar, maar er zijn ook wandelpaden langs het ravijn naar een ongelooflijk mooi uitzicht op de rivier in de diepte. Vlakbij kun je de druipsteengrot La Cueva de Don Juan bezoeken.
Alcalá del Júcar ligt spectaculair hoog boven een scherpe bocht in de rivier. Het dorp heeft wel wat gemeen met Matera, de in rotsen uitgehouwen stad in het zuiden van Italië. Ook langs de Júcar zijn er veel grotwoningen, verbonden door ondergrondse tunnels. Maar terwijl Matera wordt overspoeld door toeristen is het fascinerende landschap rond Alcalá (nog) relatief onbekend. Sommige van deze grotwoningen zijn verlaten en kun je bezoeken, maar andere zijn tot op de dag van vandaag bewoond. In de Cuevas del Diablo loop je door een ondergronds stelsel van kamers en gangen, ingericht met vintage spullen. Via een lange tunnel bereik je het ‘balkon’, een middeleeuws uitkijkpunt hoog in de kloof.
De rivier kronkelt als een groene slang door het rotsgebergte en je kunt er dan ook veel avontuurlijke sporten beoefenen, onder meer kajakken, raften, rotsklimmen, wandelen, fietsen en canyoning. De Júcar biedt kilometers aan rotsen en stroomversnellingen helemaal tot aan het stuwmeer Embalse de Alarcón, op ruim anderhalf uur rijden naar het noordwesten.
De historische regio Maestrat (in Spaans: Maestrazgo) ligt in het noorden van de provincie Castellón en is een nogal afgelegen, dunbevolkt gebied met ruige landschappen en dorpen die sinds de middeleeuwen nauwelijks veranderd zijn. Deze rit geeft je volop mogelijkheden om die oude stadjes en dorpen te ontdekken en te genieten van de natuurlijke schoonheid van het gebied. Voordat je in Maestrat aankomt rijd je door l’Horta, de uitgestrekte vruchtbare vlakte rond Valencia vol met boomgaarden, rijstvelden en andere agricultuur, doorkruist door een netwerk van irrigatiekanalen dat al in de Moorse tijd werd aangelegd.
Cervera del Maestrat ligt op ongeveer twee uur rijden van Valencia. Dit oude dorpje is een doolhof van steegjes, trappen en pleinen en wordt gedomineerd door de ruïnes van een Moors kasteel en de klokkentoren van de kerk in het centrum. Naar Morella is het over de N-232 slechts vijftig kilometer rijden, maar neem af en toe een zijweg en laat je huurauto staan voor een wandeling door het ruige landschap en langs oude kerkjes of kloosters. Maak bijvoorbeeld een omweg via de CV-111 naar Vallibona, een dorpje tussen hoge kliffen.
Morella ligt op een heuveltop en is omgeven door middeleeuwse stadsmuren met diverse torens. De oude stad nodigt uit om doorheen te slenteren, zoals door de Carrer d’En Blasco d’Alagó, een van de meest aantrekkelijke straatjes. Reis je met kinderen en hebben die het wel gezien? Neem ze dan mee naar het Dinosaurusmuseum in Morella! Het spreekt vanzelf dat je vanaf het kasteel een mooi uitzicht hebt, maar als je ’s avonds in Morella bent loont het de moeite naar even buiten het stadje te rijden. De muren en het kasteel zijn verlicht, wat een fantastische foto oplevert.
Voor nog meer mooie vergezichten rijd je naar het dorpje La Pobla de Benifassà in het hart van het Parc Natural Tinença. Vlak bij dit dorp kun je een heel bijzondere beeldentuin zien, El Jardí de Peter van de Duitse kunstenaar Peter Buch. Hij bouwde sculpturen met behulp van stenen en aarde die hij ter plekke vond en decoreerde ze vervolgens met weggegooide tegels en andere restjes afval. Aan de kleurrijke beelden valt duidelijk af te lezen dat een van zijn inspiratiebronnen Antoni Gaudí is.
De Costa del Azahar is de kuststrook van de provincie Castellón. Als je vanuit Valencia naar het noordoosten rijdt, is een van de eerste stadjes die je tegenkomt Sagunto en dat is bepaald geen mooie plaats. Waarom er dan toch stoppen? Omdat de Romeinse en Moorse ruïnes op de heuvel meer dan de moeite waard zijn. Ook in het hogere deel van Sagunto, de oude Joodse wijk, kun je lekker rondstruinen. Mocht je heel erg veel behoefte hebben aan een duik in zee, dan is het strand bij het nieuwe deel van de stad – Port de Sagunt – best aardig, maar er zijn veel mooiere stranden verderop langs de Oranjebloesemkust.
Als je afslaat naar het dorpje la Vall d’Uixó kun je daar een boottochtje maken over een ondergrondse rivier in de Coves de Sant Josep (in Spaans: Cuevas de San José). Een absolute aanrader! Als je verder naar het noorden rijdt komen de bergen dichter bij de kust, waardoor rotsige kliffen en afgelegen baaien ontstaan. Ten zuiden van Peñíscola ligt het natuurgebied Sierra de Irta. Neem de afslag naar Alcossebre en parkeer je huurauto aan het einde van de Carrer del Prigó de Rei voor een wandeling door dit natuurgebied of over het voetpad langs de rotsige kust bij de vuurtoren.
Ook al rotsachtig is de landtong waarop Peñíscola is gebouwd. Vlak voor het oude stadje bij het strand Playa Sur is een grote parkeerplaats. Let op: lees de aanwijzingen bij de parkeermeter goed en kies het juiste tarief. Op maandagen wordt er markt gehouden en is parkeren verboden. Het oude deel van Peñíscola heeft een typisch mediterrane sfeer en is opgenomen in de lijst van Los Pueblos más Bonitos de España. Witgekalkte huizen met blauwe ornamenten en versierd met bloemen, smalle geplaveide straatjes, charmante pleintjes en zelfs een huis dat volledig is versierd met schelpen, het Casa de Las Conchas. Dat huis ligt op de route naar het kasteel, dat in de veertiende eeuw werd gebouwd op de fundering van een Arabisch fort. El Bufador is spectaculair: bij een ruwe zee spat het water hoog op tussen de huizen door een gat in de rots. Peñíscola staat bekend om de zandstranden met niet alleen een mooie zee, maar ook leuk uitzicht op de hooggelegen oude stad. De twee populairste zijn het langgerekte Playa Norte en het kleinere Playa Sur.
De enorme rijstvelden in het moerasgebied net ten zuiden van Valencia, maken ook deel uit van de moestuin l’Horta. Deze rijstvelden liggen rond het meer l’Albufera. De naam stamt af van het Arabische al-buhayra, dat ‘klein meer’ betekent. Dit wetland is een natuurgebied, waar je een grote verscheidenheid aan (trek)vogels kunt spotten. De watervlaktes worden onderbroken door traditionele huisjes van modder en riet: barracas.
Bij het zien van die uitgestrekte rijstvelden begrijp je waarom hier de paella is ontstaan. Het is dan ook niet zo gek dat het vissersdorp El Palmar, midden in de lagune, bekendstaat als de plek waar je de beste paella kunt krijgen. Maak wel een reservering bij een van de vele restaurants, want ook de Spanjaarden weten waar ze dit heerlijke rijstgerecht het beste kunnen eten. El Palmar heeft de sfeer van een authentiek vissersdorp weten te behouden en het is de vertrekplaats voor mooie boottochten door de lagune.
Zin om even aan het strand te liggen? Ga dan naar de kuststrook van l’Albufera. Allereerst vind je daar het populaire Platja del Saler (Zoutstrand), zo genoemd omdat hier vroeger aan zoutwinning werd gedaan. Dit strand ligt het dichtst bij Valencia en is daardoor drukker dan de stranden verder naar het zuiden: Platja de la Devesa en Platja del Recati.
Valencia heeft zijn eigen Costa met schitterende stranden en badplaatsen die niet zo overbevolkt zijn als aan de Costa Blanca. Als eerste is daar het kleine Xeraco (in Spaans: Jaraco), dat bestaat uit het dorp en het strandgebied, gescheiden door de Rio Vaca en sinaasappelboomgaarden. Die twee locaties liggen zo’n vier autokilometers uit elkaar en dus is het fijn als je een auto hebt gehuurd. Aan het brede zandstrand staan hotels en vakantieappartementen, maar het is bij lange na niet zo massaal als in bijvoorbeeld Benidorm.
Groter is de badplaats Gandia even ten zuiden van Xeraco. Ook hier ligt de eigenlijke stad gescheiden van Gandia-Strand. Dat strand is lang en breed, met uitzicht op de bergen in het achterland. Vanaf de jachthaven loopt een brede boulevard bijna drie kilometer langs het strand.
Weer een stukje verder naar het zuiden ligt Oliva en dat plaatsje is net zo lieflijk als het klinkt. De smalle straatjes in het oude centrum ademen Spaanse geschiedenis. Zo vind je nog duidelijk Arabische invloeden in de oude Moorse wijk, Sant Roc, die vroeger buiten de stadsmuren lag. En dan zijn er natuurlijk de stranden: Oliva heeft niet minder dan tien kilometer aan schone zandstranden die langzaam aflopen en dus zeer geschikt zijn voor kinderen. Platja Pau-Pi is het bekendste en drukste, de stranden Aigua Morta en Rabdells zijn wat rustiger.
Water en geologie zijn de hoofdrolspelers in een gebied dat is gevormd rond de vallei van de rivier de Sot, een bergachtig landschap met kloven, ravijnen, natuurlijke fonteinen en watervallen. De hoogte varieert van 350 meter (bij het stuwmeer Buseo) tot 1170 meter (het hoogste punt van Cinco Picos). Dit gebied is een favoriete bestemming voor bergbeklimmers, maar ook ‘gewone’ wandelaars kunnen er genieten van de prachtige, ruige natuur. Populaire wandelroutes met een gemiddelde moeilijkheidsgraad lopen naar de Pico Ropé en Morrón. Wil je meer begrijpen van wat je om je heen ziet, dan is een wandeling onder leiding van een gids een aanrader. Je hebt dan meer kans grote roofvogels en uilen te spotten of amfibieën als schildpadden en slangen.
Sot de Chera ligt ongeveer zeventig kilometer ten noordwesten van Valencia. De CV-395 loopt dwars door het natuurgebied van Sot de Chera naar Chera, maar je moet natuurlijk vooral de huurauto laten staan om de te voet van de geweldige omgeving te genieten. Voor een bijzondere geologische aardplooi, een zogeheten anticline, hoef je niet de auto uit, want die is te bewonderen net ten oosten van Sot de Chera en er is zelfs een parkeerplaats voor aangelegd.
Grofweg zeventig kilometer ten zuiden van Valencia ligt de vallei van de rivier de Albaida. Vanwege de glooiende heuvels wordt deze streek wel eens het Valenciaanse Toscane genoemd, maar het is hier veel droger dan in die Italiaanse regio. Toch is het een prachtig landelijk gebied, ingeklemd tussen bergketens: Serra del Benicadell, Serra del Buixcarró en Serra de Mariola. Het hoogste punt is de berg Montcabrer (1390m). In het microreservaat Teixera d’Agres vind je taxusbomen van honderden jaren oud. De vallei is bezaaid met druivenstokken, sinaasappelbomen en olijfboomgaarden, afgewisseld door historische stadjes.
De belangrijkste wegen door de Vall d’Albaida zijn de CV-80 en CV-62, maar je moet van deze hoofdroutes afwijken om de mooiste plekjes te ontdekken. Rijd met je huurauto bijvoorbeeld naar de ruïnes van het kasteel La Carbonera in de ruige rotsen bij Beniatjar of de fascinerende oude schilderingen in de Petxina-grot in Bellús. De Ruta de los Riuraus voert langs oude stenen huisjes die werden gebouwd om druiven te drogen en er rozijnen van te maken. Mooie dorpjes als Bèlgida en Castelló de Rugat zijn geweldige startpunten voor wandelingen door de omliggende bergen. Olijfolie van hoge kwaliteit vind je in Alfarrasí of Quatretonda.
Het middeleeuwse centrum van Bocairent is de moeite waard om uitgebreid in rond te struinen. Net buiten dit stadje liggen de uitgegraven grotten Covetes dels Moros, die waarschijnlijk door de Moren werden gebruikt als (koele) opslagruimte. In de rotswand zie je alleen gaten, maar daarachter is een heel labyrint van kamers en gangen. Als je in de zomer in Bocairent bent, rijd dan met je huurauto via de CV-81 naar het noorden om een verfrissende duik te nemen in de natuurlijke zwembaden van Pou Clar, net voor het dorpje Ontinyent.
We hopen dat we je met bovenstaande tips hebben overtuigd dat de omgeving van Valencia het waard is om te verkennen met een huurauto. De hele Comunidad herbergt een schat aan natuurlijke attracties, waar je niet alleen passief van kunt genieten, maar ook volop actieve buitensporten kunt beoefenen. Daarnaast zijn er interessante culturele bezienswaardigheden en is de regio bezaaid met historische dorpen en stadjes. En hoe ontdek je de leukste? Door een auto te huren en gewoon maar wat te gaan rijden, zonder vooraf een route uit te stippelen. Zie de tips die we hierboven gaven dan ook vooral als leidraad, waar je volop van af kunt wijken. Of zelfs van af móet wijken, want dat is nou juist het heerlijke van een huurauto: volledige vrijheid en flexibiliteit.
Natuurlijk kun je enkele van de dagtrips hierboven combineren om er een geweldige rondreis van te maken, eventueel aangevuld met onze tips voor trips rond Alicante. Als je veel tijd hebt, kun je ook verder reizen en een auto huren voor een zogeheten one-way. In dat geval haal je de huurauto op in de ene locatie om ‘m ergens anders weer in te leveren. Vul simpelweg een andere inleverlocatie in en wij tonen je uitsluitend de auto’s waarbij dat mogelijk is, inclusief de eventuele ‘enkele reis toeslag’. Zo kun je bijvoorbeeld naar Barcelona, Madrid of Málaga rijden. Mocht je dat gaan doen, dan hebben we nog meer tips voor je in onze blogs 15 trips met een huurauto rond Barcelona en 10 dagtochten met een huurauto vanuit Málaga. Of wat dacht je van een fantastische roadtrip van Valencia naar Sevilla om het heerlijke Andalusië te verkennen? De mogelijkheden zijn (bijna) eindeloos. Laat je dromen uitkomen en huur een auto voor een onvergetelijke vakantie in Spanje!
Welke verzekeringen kies ik, hoe zit het met borg? Lees onze artikelen met handige informatie en tips. Zo kies je de juiste huurauto.